Op maandag 25 januari 2021 belde huisgenoot A. (29) om 17.30 uur naar de hulpdiensten: “Kom snel want mijn kameraad wil niet meer wakker worden,” gaf de man mee. Ambulanciers snelden naar de woning in Hoeselt en vonden daar slachtoffer Werner C. (40), licht toegedekt, op een matras in de garage van zijn woning. Maar hulp kon toen al niet meer baten. De veertiger lag in een vreemde positie, op de buik, met de armen boven het lichaam en de trui naar boven getrokken. Ook het gezicht en het lichaam van de man vertoonden verwondingen. Maar huisgenoot A. had daar zelf geen uitleg voor. “Een vriend heeft hem hier gisteren afgezet rond 1 uur ‘s nachts. Toen ademde hij nog. Nadien ben ik gaan slapen en toen ik de volgende middag om 14 uur met de fiets naar de winkel wilde gaan, zag ik hem hier liggen onder het deken en was hij al blauw.” De man wijzigde nadien zijn verklaringen nog, maar een duidelijke uitleg gaf hij niet.
Het toxicologisch onderzoek wees uit dat het slachtoffer overleed aan een gecombineerde overdosis van een ‘indrukwekkend aantal soorten psychotrope stoffen’, voornamelijk amfetamines en GHB. Dat leidde ertoe dat Werner C. moest braken, met verstikking tot gevolg. Bovendien stelde de wetsarts vast dat het slachtoffer tijdens of ‘zeer kort voor’ het overlijden nog versleept werd.
Drugs en alcohol
Vriend T. (42) getuigde voor de strafrechter over de laatste uren van Werner C. “Ik ben zondagnamiddag naar Werner gegaan. Ik was toen drie maanden clean, maar omdat ik mijn referentieadres bij het OCMW ging verliezen, wilde ik mijn gedachten verzetten en ik wist dat hij misschien drugs had. We zijn samen naar kennissen van hem in Genk, Aarschot en Lier gegaan en hebben alcohol gedronken en amfetamines genomen. Werner werd heel zat en moest een eerste keer braken in Lier. Onderweg naar huis heeft hij nog een keer gebraakt in de auto. Ik ben dan aan de kant gestopt en heb naar hem gekeken. Hij was toen nog in orde, dus ben ik doorgereden naar zijn thuis. Daar heeft die jongen (huisgenoot A., red) me geholpen om hem naar binnen te dragen. Maar omdat die niet zo sterk was, kregen we hem niet verder dan de garage. We hebben hem daar op een matras gelegd en toegedekt. Ik moest de volgende dag werken en ben dan naar huis vertrokken.” Pas enkele dagen later vernam T. dat Werner overleden was.
Strafrechter: “Heb je je dan nooit gerealiseerd dat die man in ernstig gevaar verkeerde?”
Beklaagde: “Nee, echt niet. We dronken heel veel en hadden ook drugs genomen. Dan leg je je neer en slaap je je roes uit. En nadien sta je op. Je zorgt dan gewoon dat iemand comfortabel is en warm heeft. Dat is al zo vaak gebeurd, ook bij mij.”
Strafrechter: “Zo zie je maar dat elk mens zijn beperkingen heeft, niet?”
Beklaagde: “Ja, het is echt heel spijtig.”
Comateuze toestand
De aanklager benadrukte dat de twee ‘vrienden’ een cruciale fout maakten door de hulpdiensten niet tijdig te verwittigen. “Die man was volledig van de wereld en had voordien al twee keer moeten braken. Ze hebben hem met twee moeten binnendragen en hebben zelfs nog gecontroleerd of hij nog wel een hartslag had. Het slachtoffer reageerde totaal niet en was in comateuze toestand. Daardoor bevond hij zich wel degelijk in ernstig gevaar want dan is er altijd een risico op verstikking. Ze hadden hem kunnen helpen, maar kozen ervoor om een kussen onder hem te leggen, hem toe te dekken met dekens en de hulpdiensten niet tijdig te verwittigen.”
Vrijspraak
‘Huisgenoot’ A. kwam zelf niet naar de strafrechtbank in Tongeren en stuurde ook geen advocaat. Tom Van Overbeke, de advocaat van vriend T., vroeg de vrijspraak. Hij gaf toe dat zijn cliënt in 2021 zelf een terugval had van zijn drugsverslaving, hoewel de man voordien zijn leven terug op de rails had willen zetten. Maar volgens Van Overbeke was T. zich er die avond niet van bewust dat Werner C. in groot gevaar verkeerde. “In de auto onderweg naar huis is hij nog speciaal gestopt toen het slachtoffer moest braken. Omdat hij zag dat de man nog in orde was, is hij verder gereden naar zijn woning. Anders was hij wel naar het ziekenhuis gereden.”
Zijn cliënt droeg het slachtoffer samen met huisgenoot A. binnen in de woning, gaf de strafpleiter uit Hasselt toe. “Maar dat hij zo ‘begaaid’ was, was op zich niet zo abnormaal. Want dat gebeurde nogal eens. Omdat ze niet meer tot in de slaapkamer raakten met Werner, hebben ze hem in de garage gelegd, waar ze een provisoir bed voor hem maakten. Nadien heeft mijn cliënt, die zelf ook geen medische scholing heeft, hem achtergelaten bij huisgenoot A. met de gedachte dat die wel voor hem zou zorgen, want hij moest de volgende dag werken.”
Ook het moreel element van schuldig verzuim is volgens Van Overbeke niet aanwezig voor zijn cliënt. “Van een egoïstische weigering om hulp te bieden, is hier in de verste verte geen sprake. Mijn cliënt heeft nooit het gevoel gehad dat Werner er zo slecht aan toe was als achteraf is gebleken.”
De raadsman benadrukte nog dat T. inmiddels ‘clean’ is en bracht recente drugstesten bij om dat te staven. “Dit is een echte wake-up call voor hem geweest. Hij heeft zijn leven positief verder gezet en heeft nu een stabiel inkomen als teamleader”, sloot Van Overbeke af
De zus van slachtoffer Werner C. stelde zich burgerlijke partij. Haar advocaat Caroline Pirard vorderde een materiële en morele schadevergoeding in haar naam. “De schaafwonden in het gezicht en op de borst tonen aan dat Werner nog versleept werd naar de garage. Beide beklaagden waren toen nog aanwezig. En terwijl elk rationeel mens op dat ogenblik de hulpdiensten zou verwittigd hebben, deden zijn niets. Hadden ze dat wel gedaan, dan had Werner dit mogelijk nog kunnen overleven.”
Geen asociale weigering van hulp
Beide mannen riskeerden een jaar jaar cel wegens schuldig verzuim maar de strafrechter volgt de stelling van de verdediging en spreekt de twee vrienden vrij. In de motivering staat beschreven dat er geen bewijs voorligt dat de twee beklaagden opzettelijk en op asociale en egoïstische wijze geweigerd zouden hebben om hulp te verlenen aan Werner C. en dat het gevaar waarin de man verkeerde groter was dan ze zelf hadden ingeschat. In de loop van de namiddag en de avond voor het overlijden waren de twee vrienden ook niet samen op stap geweest met het slachtoffer, zodat ze niet konden weten welke stoffen en welke hoeveelheden Werner C. in die tijdspanne had ingenomen.
De twee droegen hun vriend wel buiten bewustzijn binnen in de woning in Hoeselt maar lieten hem ook daar niet aan zijn lot over, zo staat te lezen in het vonnis. “Ze haalden dekens en een kussen en maakten een geïmproviseerd bed voor hem. Beklaagde A. ging met de fiets nog een flesje cola halen om hem suikers toe te dienen, terwijl tweede beklaagde bij hem bleef waken. Ze checkten zijn hartslag en adem en met de (misschien beperkte) kennis hen eigen, schatten ze in dat Wercer C. gewoon zijn roes moest uitslapen.”